Preventie- en integriteitsbeleid ter voorkoming van (seksueel) misbruik in kerkelijke relaties
Hersteld Hervormde Gemeente ‘Rehoboth’ Nieuwleusen
Vastgesteld op 10 februari 2025
Inhoud
1. Beleid
2. Gedragscodes
3. Vertrouwenspersonen
4. Communicatie
5. Bijlagen
1. Beleid
De kerk hoort een veilige plaats te zijn. In situaties van (seksueel) misbruik binnen kerkelijke pastorale relaties wordt deze veilige plaats een onveilig gebied. Het beeld van God wordt daarmee geweld aangedaan en het vertrouwen in medechristenen geschaad. De kerk neemt daarom alle beschuldigingen of vermoedens van misbruik serieus. Dat betekent ook dat de kerk zeer zorgvuldig wil omgaan met alle betrokkenen, zowel met de mogelijke slachtoffers, de mogelijke daders als met al degenen die bij hen betrokken zijn.
Dit document beschrijft het beleid ter voorkoming van (seksueel) misbruik in kerkelijke relaties in onze kerkelijke gemeente, de Hersteld Hervormde Gemeente (HHG) ‘Rehoboth’ te Nieuwleusen. Het hoofddoel van de kerkenraad is om preventieve maatregelen te treffen, die seksueel misbruik[1] voorkomen.
Voor dit beleid is gebruik gemaakt van adviezen en documenten van de werkgroep seksueel misbruik in pastorale relaties (van de HHK) en van het Meldpunt Misbruik.
In dit beleid gaat het over de gedragscodes, de vertrouwenspersoon en afspraken hierover, de communicatie rondom het onderwerp, de klachtenprocedures en enkele verwijzingen naar websites.
2. Gedragscodes
De kerkenraad heeft in januari 2025 de voorgedragen gedragscodes vastgesteld en in gebruik genomen. De gedragscodes zijn opgesteld voor de ambtsdragers en jeugdwerk; voor beide groepen is een aparte gedragscode opgesteld, passend bij de taken en verantwoordelijkheden.
Gedragscode voor ambtsdragers
De gedragscode voor ambtsdragers is overgenomen van het landelijk bureau van de HHK, deze is opgesteld in 2019. De gedragscode is breed opgezet en gaat in op het voorkomen van misbruik in alle kerkelijke relaties. Deze gedragscode wordt ingezet voor predikant, ouderlingen en diakenen en kan ook ingezet worden voor pastorale medewerkers of andere kerkelijk werkers. De gedragscode wordt besproken met een nieuwe ambtsdrager na de bevestiging in het ambt, of na formele aanstelling door de kerkenraad. De gedragscode dient te worden getekend door de ambtsdrager/kerkelijke werker.
Gedragscode jeugdwerk
De gedragscode voor de jeugdleiding is deels overgenomen van een andere HHG en in kleine mate aangepast in samenspraak met de jeugdleiding (2022). Deze gedragscode wordt door één van de interne vertrouwenspersonen besproken met de betrokkene na zijn of haar aanstelling. De gedragscode dient door betreffende persoon te worden ondertekend. De scriba archiveert de documenten.
Beide gedragscodes zijn als bijlagen toegevoegd aan dit document.
3. Vertrouwenspersonen
De kerkenraad heeft in 2019 twee Interne Vertrouwens Personen (IVP’ers) benoemd. De benoeming is voor onbepaalde tijd en kan zowel door de kerkenraad als door de IVP’er worden beëindigd. Deze IVP’ ers zijn:
Het e-mailadres waarop zij te bereiken zijn, is ivp@hhgnieuwleusen.nl
De inhoudelijke functie van IVP’er kan samengevat worden in 2 punten:
A. Preventie
B. Eerste aanspreekpunt bij klachten.
A. Preventie
De IVP stimuleert en ontwikkelt, in overleg met de kerkenraad, initiatieven die gericht zijn op preventie van het plegen of ondergaan van seksueel misbruik binnen de gemeente. De IVP maakt daarbij gebruik van het Stappenplan Veilig Jeugdwerk (zie de website Meldpunt Misbruik).
B. Eerste aanspreekpunt bij klachten
1. De IVP kan benaderd worden door (voormalige) leden van de Hersteld Hervormde Gemeente ‘Rehoboth’ te Nieuwleusen.
2. De IVP is neutraal, gaat vertrouwelijk om met de in vertrouwen verstrekte informatie en werkt volledig zelfstandig. Wel is de IVP vrij om advies in te winnen van of overleg te plegen met deskundigen of (deelnemers van) het regionale IVP-netwerk binnen de HHK. Bij een dreigende belangenverstrengeling zal de IVP doorverwijzen naar een andere IVP binnen het IVP-netwerk.
3. De IVP verzorgt de eerste opvang bij klachten die betrekking hebben op seksueel misbruik door hen die binnen de gemeente een functie bekleden of bekleed hebben (ord. 17-1-1 en 2) en tijdens het uitoefenen van deze functie zich daaraan schuldig maken of hebben gemaakt.
4. De taak van een IVP is om mensen met een klacht eerste opvang te verlenen. De taak van de IVP ligt niet op het gebied van pastoraat, hulpverlening, rechtsbijstand of arbitrage. De IVP is verplicht de door melder toevertrouwde informatie vertrouwelijk te behandelen. De IVP kan niets doen zonder de melder hiervan op de hoogte te brengen, een en ander met inachtneming van Nederlandse en Europese wetgeving en het genoemde onder 2. Onder eerste opvang wordt verstaan het bieden van een luisterend oor en, na advies te hebben ingewonnen bij het IVP netwerk binnen de HHK of het Meldpunt Misbruik, het adviseren van melder over het nemen dan wel afzien van verdere stappen.
5. De IVP vormt zich in het kader van de eerste opvang een beeld van de inhoud van de klacht. In overleg met melder wordt getracht de aard, ernst en omvang van de klacht vast te stellen. Vervolgens adviseert de IVP, na advies te hebben ingewonnen bij het IVP netwerk binnen de HHK of het Meldpunt Misbruik, over een eventueel vervolgtraject. Dat vervolg kan onder meer bestaan uit één van de volgende stappen of een combinatie daarvan:
a) contact opnemen met het Meldpunt Misbruik, www.meldpuntmisbruik.nl;
b) het aan de orde stellen van de klacht bij de wijkouderling, predikant, kerkenraad (eventueel het moderamen) of een andere instantie binnen de gemeente;
c) zoeken van een instantie waar melder hulpverlening of therapie kan aanvragen;
d) het indienen van een klacht bij de regionale commissie voor het opzicht;
e) het doen van aangifte bij de politie.
6. Bij het nemen van genoemde stappen kan de IVP - wanneer melder daarom vraagt - besluiten melder bij te staan, bijv. bij het leggen van een eerste contact of het voeren van een eerste gesprek. De IVP is daartoe niet verplicht. Wanneer de IVP melder daarin bijstaat dient de IVP voorafgaand aan een eerste contact of (inhoudelijk) gesprek, bij de gesprekspartner de positie van onafhankelijk en onpartijdig vertrouwenspersoon toe te lichten.
7. Wanneer de IVP van oordeel is dat verdere gesprekken met melder niet zinvol of ongewenst zijn, heeft de IVP het recht om na overleg met het IVP-netwerk binnen de HHK éénzijdig te besluiten tot het beëindigen van de gesprekken. De IVP deelt deze beslissing met redenen omkleed schriftelijk aan melder mee.
8. Aan ieder die zich tot de IVP wendt met een klacht zal in het eerste gesprek een afschrift van deze instructie ter hand worden gesteld. De IVP zal in dit gesprek een beknopte uitleg geven van de eigen positie en de te volgen procedures.
Relatie kerkenraad
De IVP is formeel verantwoording schuldig aan de kerkenraad. Dit houdt in dat éénmaal per jaar van de werkzaamheden verslag uitgebracht wordt aan de kerkenraad. In dit verslag worden geen inhoudelijke mededelingen gedaan; er wordt alleen vermeld of en zo ja door hoeveel gemeenteleden de IVP is benaderd en hoeveel gesprekken er zijn gevoerd. De IVP legt eveneens verantwoording af van de door haar / hem ondernomen stappen op het gebied van preventie.
Faciliteiten
De IVP neemt deel aan het regionale netwerk van IVP’ers binnen de Hersteld Hervormde Kerk. De IVP is gerechtigd cursussen en seminars te volgen, vergaderingen bij te wonen en literatuur aan te schaffen ter ondersteuning van de uitoefening van de functie. De IVP dient daartoe zelf een scholingsplan in bij de kerkenraad.
4. Communicatie
In de gemeente zal regelmatig gecommuniceerd worden over ‘veiligheid in de kerk’ en ‘voorkomen van seksueel misbruik’. De volgende zaken zijn aan de orde.
• In elke kerkbode worden de namen, telefoonnummers en emailadressen van de IVP’ers vermeld.
• Jaarlijks staat er een stukje toelichting in de kerkbode over het werk van de IVP’ers.
· Eens in de twee jaar wordt de vertrouwenspersoon uitgenodigd op een kerkenraadsvergadering.
· Eenmaal per 2 jaar wordt er eenmaal bewust stil gestaan bij dit onderwerp in het jeugdwerkoverleg. En indien nodig vaker.
· Eenmaal per jaar is er een jaarlijkse terugkoppeling aan een afvaardiging van de kerkenraad.
5. Bijlagen
1. Gedragscode ambtsdragers HHG Nieuwleusen
De relatie tot de gemeente:
1. Een ambtsdrager moet in zijn omgang met gemeenteleden streven naar een gezond evenwicht tussen afstand en nabijheid. Hij moet
a) voorkomen dat pastorale relaties door wederzijdse afhankelijkheid gekenmerkt raken;
b) zich bij intensieve relaties met gemeenteleden bewust blijven van Gods roeping, en daarom in zulke relaties zijn onafhankelijkheid tegenover ieder behouden. Wanneer dit bij iemand niet meer lukt, moet hij de pastorale zorg overdragen aan een derde
c) geen verantwoordelijkheden op zich nemen die aan anderen gegeven zijn.
2. Een ambtsdrager moet zich in de omgang met gemeenteleden niet laten leiden door sympathie en antipathie.
a) hij moet onpartijdig zijn, en niet meedoen aan partijvorming;
b) hij mag zich niet verschuilen tussen de sterken maar moet opkomen voor de zwakken.
3. Een ambtsdrager moet zich bewust zijn van de asymmetrie in zijn relaties met gemeenteleden. Daarin vertonen deze kenmerken van hulpverleningsrelaties. Er is veelal sprake van een dynamiek waarin macht en intimiteit een rol kunnen spelen. Door deskundigheid, positie en vertrouwensfunctie staat de ambtsdrager in beginsel sterker. Bovendien kunnen diepe gevoelens en existentiële werkelijkheden naar voren komen, zowel bij de ambtsdrager als bij de ander. De ambtsdrager moet erop attent zijn, dat eigen problematiek invloed hebben op de communicatie en erdoor kunnen worden geactiveerd. De pastorale relatie kenmerkt zich door een bijzondere intensiteit.
a) Een ambtsdrager moet onderkennen dat als gevolg daarvan sprake is van een verhoogd risico van grensoverschrijding. Het gemeentelid kan met zijn verwachtingen de persoon van ambtsdrager ten onrechte betrekken in de eigen problematiek of de gewenste oplossing daarvan. De ambtsdrager kan de grenzen van zijn roeping en competentie te buiten gaan, bijvoorbeeld door te proberen aan die verwachtingen te voldoen en zo te zeer binnen te komen in het privéleven van het gemeentelid.
b) De ambtsdrager moet zich van dergelijke realiteiten rond pastorale relaties bewust zijn.
c) Hij moet zich de ongelijkheid in positie blijven realiseren, juist wanneer een gemeentelid de indruk wekt vrijwillig en op voet van gelijkheid tot bepaalde acties of handelingen uit te nodigen.
d) Hij moet grensoverschrijdend gedrag bij zichzelf voorkomen en bij een gemeentelid pareren.
e) De ambtsdrager is te allen tijde verantwoordelijk voor het zuiver houden van de relatie
f) Hij moet terughoudend zijn in het alleen bezoeken van personen wanneer hij bij zichzelf of bij de ander stuit op affectieve aantrekking. Indien mogelijk draagt hij de zorg over aan een medeambtsdrager. Ook streeft hij ernaar gesprekken met zulke personen te voeren in een omgeving die bescherming biedt.
4. Iedere vorm van seksuele toenadering of intimidatie is een ernstige en schadelijke vorm van grensoverschrijdend gedrag. Hierbij maakt het geen verschil of de andere partij akkoord gaat of zelfs initiatief neemt. In het licht van de Bijbel brengt deze grensoverschrijding schade toe aan de eer van God en aan het ambtswerk. Het betreft hier:
a. Woorden, toespelingen, blikken of daden die affectieve, seksuele of erotische gevoelens uiten of kunnen oproepen.
b. De ander uitkleden of daartoe stimuleren (ook indien gewenst door de ander).
c. het hebben van geslachtsgemeenschap.
5. Een ambtsdrager moet ook in andere opzichten de integriteit van de ander respecteren (argumentatief, lichamelijk, emotioneel).
a) Hij mag niet manipuleren - in gesprekken, vergaderingen, of anderszins - door doelen te willen bereiken of te propageren met behulp van het gewicht van zijn positie, door druk achter de schermen, of in het algemeen door geestelijke doelen na te jagen met vleselijke middelen.
b) Hij moet kerkpolitiek handelen vermijden.
c) Hij mag zich niet op zijn ambt beroepen om zich van kritiek af te maken, verkeerde daden goed te praten, of vergeving en verzoening af te dwingen wanneer hij zich misgaan heeft.
6. Een ambtsdrager moet blijven binnen de kundigheden, bevoegdheden en beperkingen die met zijn ambt gegeven zijn. Hij moet - bijvoorbeeld bij psychische, lichamelijke, sociale en maatschappelijke problemen - geen taken op zich nemen en verwachtingen wekken in zaken die buiten zijn competentie vallen en juist tot de competentie van andere beroepsgroepen behoren.
7. Een ambtsdrager moet ernaar streven leiding te geven in de stijl van Christus. Die leiding moet zich beperken tot dat terrein dat binnen zijn roeping valt.
a) Hij mag niet autoritair optreden.
b) Hij mag de activiteiten van de gemeente niet domineren maar moet ruimte geven aan de veelkleurigheid van gaven van de Geest in de gemeente, waarop ook hij voor de uitoefening van zijn functie is aangewezen.
8. Een ambtsdrager mag geen erfenissen of (buitensporige) geschenken aannemen van mensen met wie hij professioneel om gaat. Daardoor zouden relaties vertroebeld kunnen raken. Dit geldt ook voor anonieme giften. Hij mag aan dergelijke personen zulke geschenken evenmin geven.
9. Een ambtsdrager moet zwijgen over wat hem in vertrouwen gezegd is.
a) Wanneer hij de gewoonte heeft zaken uit zijn ambtsdienst te delen met zijn echtgenote, moeten gemeenteleden daarmee op de hoogte zijn.
b) Zonder toestemming van betrokkenen mag hij vertrouwelijke informatie ook later niet openbaar maken (memoires).
c) Hij moet er zorg voor dragen dat ook via zijn archief zulke informatie niet bij derden komt.
d) Ook niet-vertrouwelijke informatie moet een ambtsdrager niet zomaar doorgeven, tenzij dit een opbouwend doel heeft.
e) Wanneer op bijbelse of kerkordelijke gronden de zorg voor iemand gedeeld moet worden met een of meer andere ambtsdragers of met gemeenteleden, mag vertrouwelijke informatie worden doorgegeven. Betrokkene moet daarvan vooraf in kennis gesteld worden, en de gemeente moet met dit recht bekend kunnen zijn. Ook bij niet-vertrouwelijke informatie moet de ambtsdrager zo mogelijk aan betrokkene melden wat hij wil doorgeven (bijvoorbeeld aan een opvolger). Hierbij moet hij terughoudend handelen; in twijfelgevallen moet hij advies vragen aan een onafhankelijke raadgever.
f) In het kader van advisering of consultering mag een ambtsdrager vertrouwelijke informatie (bij voorkeur anoniem) delen met derden, mits dezen evenals hij een geheimhoudingsplicht hebben.
10. Een ambtsdrager moet ernaar streven consistent en betrouwbaar te zijn in zijn uitingen. Hij moet niet tegenover de een anders spreken dan tegenover de ander. Hij moet terughoudend zijn met toezeggingen in het kader van zijn ambtswerk, waarvan het niet zeker is of hij ze gestand zal kunnen doen.
11. Een ambtsdrager moet - wanneer hij getrouwd is en/of kinderen heeft - zijn verantwoordelijkheid jegens zijn echtgenote en zijn gezin als primair zien. Goede zorg voor de gemeente moet een basis vinden in goede zorg voor zijn gezin. Bij een mislukking van zijn huwelijk spreekt het niet vanzelf dat hij zijn ambtsdienst kan voortzetten. Zijn eventuele eigen aandeel in de schuld kan aanleiding zijn tot (eventueel tijdelijke) opschorting van de ambtsdienst.
12. Een ambtsdrager moet aanvaarden dat seksuele intimidatie en grensoverschrijding altijd gevolgen zullen hebben voor zijn ambtsuitoefening:
a) Hij moet onderscheid maken tussen het feit dat de boodschap van genade voor zondaars iemands persoonlijke status voor God en mensen herstelt, en het feit dat de zonde desondanks doorwerking houdt op de ambtsdienst. Daarom moet hij maatregelen als berisping, schorsing, tijdelijk ontslag of afzetting ook kunnen aanvaarden als er sprake is van persoonlijke schuld erkenning en verzoening.
b) Hij moet aanvaarden dat na een schorsing of tijdelijk ontslag de ambtsdienst alleen weer kan worden hervat, wanneer de opspraak in en buiten de kerk is weggenomen en verstoorde verhoudingen verzoend zijn. Er mag in geen enkel opzicht meer druk liggen op zijn dienst aan het evangelie. Een voorwaarde voor terugkomst is ook dat er voorzorgsmaatregelen genomen zijn die herhaling bedoelen te voorkomen, bijvoorbeeld therapie, werken procedureafspraken.
13. Een ambtsdrager moet met respect spreken over gemeenteleden, en medeambtsdragers en mag hen niet op lichtvaardige gronden afvallen tegenover anderen. In het algemeen moet hij in zijn mondelinge en schriftelijke uitingen een lichtvaardig oordeel vermijden. Hij mag en moet waar nodig gepaste kritiek geven. Hij moet deze kritiek liefdevol en opbouwend uiten.
a) Waar mogelijk moet hij deze kritiek eerst persoonlijk met anderen doorspreken, om onnodige publieke polarisatie te voorkomen.
b) Hij moet altijd streven naar hoor en wederhoor.
14. Een ambtsdrager mag geen collega’s beschermen tegen de prijs van onrecht ten opzichte van gemeenteleden of andere derden. Hij mag geen misstappen van collega's verheimelijken, bagatelliseren of achter de schermen oplossen, wanneer dit ten koste gaat van de eer van God of het recht van derden.
Vastgesteld in de kerkenraadsvergadering van 6 januari 2025.
Hiermee verklaart ondergetekende, dat hij de gedragscode kent en niet tegen de gedragscode in zal handelen.
Naam: -----------------------------------------
Datum: -----------------------------------------
Handtekening: ----------------------------------------------------------
2. Gedragscode jeugdwerk HHG Nieuwleusen
De Hersteld Hervormde Gemeente Nieuwleusen vindt het belangrijk dat alle leidinggevenden die werken met de kinderen en jongeren, in hun gedrag rekening houden met wat wenselijk en toelaatbaar is en zich bewust zijn van de kaders waarbinnen het jeugdwerk plaats kan vinden in de gemeente.
Daarom heeft de kerkenraad voor de leidinggevenden een gedragscode opgesteld. Zij vragen je om als leidinggevende van het jeugdwerk deze gedragscode te ondertekenen. Door ondertekening verklaar je de gedragscode te hebben gelezen en naar deze gedragscode te zullen handelen.
1. De leidinggevende is te allen tijde verantwoordelijk voor de veiligheid van de relatie. Zo zorgt de leidinggevende voor een omgeving en een sfeer waarbinnen het kind/de jongere zich veilig en gerespecteerd voelt.
2. De leidinggevende onthoudt zich ervan het kind/de jongere te bejegenen op een wijze die het kind/de jongere in zijn waardigheid aantast.
3. De leidinggevende dringt niet verder door in het privéleven van het kind/de jongere dan functioneel noodzakelijk is.
4. De leidinggevende onthoudt zich van elke vorm van seksuele benadering en misbruik ten opzichte van het kind/de jongere. Alle seksuele handelingen, contacten en relaties tussen de leidinggevende en het kind/de jongere tot 18 jaar zijn onder geen beding geoorloofd en worden beschouwd als seksueel misbruik.
5. De leidinggevende mag het kind/de jongere niet op zodanige wijze aanraken, dat deze aanraking naar redelijke verwachting als seksueel of erotisch van aard ervaren zal worden.
6. De leidinggevende zal tijdens trainingsdagen, kampen, reizen, uitjes en dergelijke zeer terughoudend en met respect omgaan met het kind/de jongere en de ruimtes waarin zij zich bevinden, zoals de kleedkamer of hotelkamer.
7. De leidinggevende heeft de plicht het kind/de jongere naar vermogen te beschermen
tegen vormen van ongelijkwaardige behandeling en seksueel misbruik en zal er actief op toezien dat de gedragscode door iedereen die bij het kind/de jongere is betrokken, wordt nageleefd.
8. Indien de leidinggevende gedrag signaleert dat niet in overeenstemming is met deze gedragscode en bij vermoedens van seksueel misbruik, is hij verplicht hiervan melding te maken bij de daarvoor door de kerkenraad aangewezen persoon.
9. De leidinggevende krijgt of geeft geen (im)materiële vergoedingen van jeugdigen die niet in de rede zijn.
10. In die gevallen waar de gedragscode niet (direct) voorziet, of bij twijfel over de toelaatbaarheid van bepaalde gedragingen ligt het binnen de verantwoordelijkheid van de leidinggevende in de geest van de gedragscode te handelen en zo nodig daarover in contact te treden met de daarvoor door de kerkenraad aangewezen persoon.
11. Overtreding van deze code leidt tot de tucht- of klachtenprocedure en kan disciplinaire maatregelen tot gevolg hebben. Wanneer een leidinggevende wordt verdacht van strafbare feiten van seksueel misbruik van kinderen of jongeren zal de kerkenraad politie/justitie inschakelen en een melding doen bij het kerkelijk meldpunt seksueel misbruik waar de gemeente bij aangesloten is.
Vastgesteld in de kerkenraadsvergadering van 6 januari 2025.
Hiermee verklaart ondergetekende, dat hij/zij de gedragscode kent en niet tegen de gedragscode in zal handelen.
Naam: -----------------------------------------
Datum: -----------------------------------------
Handtekening: ----------------------------------------------------------
[1] Onder 'seksueel misbruik' wordt door de werkgroep seksueel misbruik van de HHK verstaan: Een of meerdere uitingen, verbaal of non-verbaal, opzettelijk dan wel onopzettelijk, gewenst dan wel ongewenst, in de vorm van seksuele handelingen en/of seksueel getinte toespelingen of uitnodigingen tot seksueel contact, dan wel het op één van voornoemde wijzen ingaan op uitnodigingen tot seksueel contact en/of op bedoelde toespelingen, al dan niet onder druk van geheimhouding, gedaan door een kerkelijk werker, ten opzichte van iemand binnen of buiten de gemeente, in een ambtelijke of anderszins op bevoegdheid en vertrouwen gebaseerde relatie, waardoor vertrouwen geschonden en de grens van persoonlijke integriteit overschreden wordt, en welke derhalve op gespannen voet staan met datgene wat ons in Gods Woord wordt voorgehouden ten aanzien van de omgang met de naaste.